Als je even zoekt op allotropie of allotropy, dan zie je snel genoeg wat deze term inhoudt.
ALLOTROPIE
Allotropie (uit het Grieks: allos, ander, en tropos, manier), is de naam die Jöns Jacob Berzelius gaf aan het verschijnsel dat een chemisch element in verschillende vaste verschijningsvormen of allotropen kan voorkomen met een verschillende kristalstructuur.
Voorbeelden van elementen die allotropie vertonen zijn: fosfor (in "rode", "witte" en "paarse" vorm), zwavel, tin ("grijs" tin en "wit" tin), koolstof (in grafiet, diamant, en fullerenen).
Zoals in het geval van koolstof kan worden gezien, kunnen materiaaleigenschappen grote verschillen vertonen tussen de verschillende allotropen. Dit wordt hier veroorzaakt door de dramatische verschillen in de opbouw van de stof uit atomen: diamant is opgebouwd uit een kubisch rooster van tetraedrisch omringd koolstof. In grafiet is de structuur opgebouwd uit veel losser gebonden lagen van zeshoeken.
(bron: wikipedia)