Raadsel

Mijn natuurkundeleraar heeft ons dit raadsel verteld, ik kom er niet uit en ook mijn leraar wist het antwoord niet ( hij had het raadsel van iemand anders gehoord). 
Het gaat zo:

Je hebt 12 balletjes, 11 balletjes zijn even zwaar en groot.
1 balletje ziet er hetzelfde uit als de rest maar heeft een ander gewicht. je kan niet zien welke het is. Hij is zwaarder of lichter. Je weet niet welke van de twee.
Je hebt ook een balans, je mag met deze balans 3 metingen doen om uit te vinden welke balletje anders is.

Misschien komen jullie eruit. Ik in ieder geval niet. veel succes

Daz nie zo moeilijk,

Op de weegschaal meting 1:

6 om 6

Meting 2

3 om 3

Meting 3 is het trukje,

1 om 1, is er een lichter -> is dat um, zijn ze even zwaar -> is het het balletje dat er naast licht.

Geef die natuurkunde leraar maar op zijn kop & een curses creatief denken ;-)

vr gr br

Hij kan ook zwaarder zijn, dus jou methode kan niet. Zoiets hadden wij ook al bedacht, maar dat kan dus niet 

Oeps sorry iets te snel gelezen....

ik ga weer eens hard nadenken

Nu ben ik redelijk lui, dus heb het gewoon systematisch opgeschreven. Sommige mogelijkheden zijn onmogelijk, maar die kom je dan ook niet tegen.

Nummer de balletjes 1t/m12.
Meeting 1 - Leg nummer één tot en met vier aan kant A, tegen over vijf tot en met acht aan kant B.
Is er geen verschil, ga naar meeting 2C. Is kant A zwaarder, ga dan naar 2A is kant B zwaarder, ga dan naar 2A

2A – De rare bal is één tot en met acht. Nu leg je bal één, twee, vijf en zes, kant A, tegen over negen, tien, zeven en drie, kant B. Wanneer Kant A zwaarder is, dan is het bal één, twee of zeven. Ga naar 3AA.
Wanneer kant B zwaarder is, dan is het bal nummer vijf, zes of drie. Ga naar 3AB.
Is er geen verschil, dan is het bal vier of bal acht. Ga dan naar 3AC.

2B - De rare bal is één tot en met acht. Nu leg je bal één, twee, vijf en zes, kant A, tegen over negen, tien, zeven en drie, kant B. Wanneer Kant A zwaarder is, dan is het bal vijf, zes of drie. Ga naar 3BA.
Wanneer kant B zwaarder is, dan is het bal nummer één, twee of zeven. Ga naar 3BB.
Is er geen verschil, dan is het bal vier of bal acht. Ga dan naar 3BC.

2C het is bal negen, tien, elf of twaalf. Leg bal negen, kant A, en tien, kant B, tegen over elkaar.
Is er geen verschil, ga dan naar 3CC.
Is A zwaarder, ga dan naar 3CA
Is B zwaarder, ga dan naar 3CB



3AA -  Leg nu bal één en zeven, kant A, tegen over bal negen en tien, kant B.
Is kant A zwaarder, ga naar 3AAA
Is kant B zwaarder, ga naar 3AAB
Is er geen verschil, ga naar 3AAC

3AB – Leg nu bal drie en zes aan kant A, tegenover bal negen en tien, kant B.
Is kant A zwaarder, ga naar 3ABA
Is kant B zwaarder, ga naar 3ABB
Is er geen verschil, ga naar 3ABC

3AC – het is bal vier, of bal acht. Leg bal vier tegen over bal tien.
Is er een verschil, ga naar 3ACA
Is er geen verschil, ga naar 3ACB


3BA – Het is nu bal vijf, zes of drie. Leg nu bal drie en zes aan kant A, tegenover bal negen en tien, kant B.
Is kant A zwaarder, ga dan verder naar 3BAA
Is kant B zwaarder, ga dan verder naar 3BAB
Is er geen verschil, ga dan naar 3BAC.

3BB – het is nu bal één, twee of zeven. Leg nu bal één en zeven aan kant A, tegenover bal negen en tien, kant B.
Is kant A zwaarder, ga dan verder naar 3BBA
Is kant B zwaarder, ga dan verder naar 3BBB
Is er geen verschil, ga dan naar 3BBC

3BC – Het is bal acht of vier, leg bal acht aan kant A, en bal tien aan kant B.
Is er een verschil, ga dan naar 3BCA
Is er geen verschil, ga dan naar 3BCB

3CA – Het is bal negen, of tien. Leg bal negen, kant A, tegenover bal één, kant B.
Is er een verschil, ga dan naar 3CAA
Is er geen verschil, ga dan naar 3CAB

3CB – Het is bal negen, of tien. Leg bal negen, kant A, tegenover bal één, kant B.
Is kant is er een verschil, ga dan naar 3CBA
Is er geen verschil, ga dan naar 3CBB

3CC – Het is bal elf of twaalf.
Leg bal elf, aan kant A, en bal één aan kant B.
Is er een verschil, ga naar 3CCA
Is er geen verschil, ga naar 3CCB
 

3AAA – Het is bal één
3AAB – Het is bal zeven
3AAC – Het is bal twee
3ABA – Het is bal drie
3ABB – Het is bal zes
3ABC – Het is bal vijf
3ACA – Het is bal vier
3ACB – Het is bal acht
3BAA – Het is val zes
3BAB – Het is bal drie
3BAC – Het is bal vijf
3BBA – Het is bal zeven
3BBB – Het is bal één
3BBC – Het is bal twee
3BCA – Het is bal acht
3BCB – Het is bal vier
3CAA – Het is bal negen
3CAB – Het is bal tien
3CBA  -het is bal negen
3CBB – het is bal tien
3CCA – Het is bal elf
3CCB - het is bal twaalf.

Volgens mij zitten er wat fouten in jouw uileg...
Ik ga het zelf zo ook ff proberen...

Ik heb het ook geprobeerd, maar ik moet toch echt 4 metingen kunnen doen om precies te weten welk balletje het is...
Ik kom niet verder dan dit:

1-4 links, 5-8 rechts.

1a: Even zwaar? Afwijking zit in 9-12. Vervang 5-8 met 9-12. Zie 2A.
1b: Links zwaarder? Afwijking onbekend. Vervang 5-8 met 9-12. Zie 2B.
1c: Rechts zwaarder? Afwijking onbekend. Vervang 5-8 met 9-12. Zie 2C.

2Aa: Links zwaarder? Afwijking is lichter. 9, 10 links - 11, 12 rechts. Zie 3AA.
2Ab: Rechts zwaarder? Afwijking is zwaarder. 9, 10 links - 11, 12 rechts. Zie 3AB.
2Ba: Even zwaar? Afwijking zit in 5-8 en is lichter. 5, 6 links - 7, 8 rechts. Zie 3BA.
2Bb: Links zwaarder? Afwijking zit in 1-4 en is zwaarder. Doe 1, 2 links en 3, 4 rechts. Zie 3BB.
2Ca: Even zwaar? Afwijking zit in 5-8 en is zwaarder. 5, 6 links - 7, 8 rechts. Zie 3CA.
2Cb: Rechts zwaarder? Afwijking zit in 1-4 en is lichter. Doe 1, 2 links en 3, 4 rechts. Zie 3CB.

3AAa: Links zwaarder? Afwijking zit in 11 of 12.
3AAb: Rechts zwaarder? Afwijking zit in 9 of 10.
3ABa: Links zwaarder? Afwijking zit in 9 of 10.
3ABb: Rechts zwaarder? Afwijking zit in 11 of 12.
3BAa: Links zwaarder? Afwijking zit in 7 of 8.
3BAb: Rechts zwaarder? Afwijking zit in 5 of 6.
3BBa: Links zwaarder? Afwijking zit in 1 of 2.
3BBb: Rechts zwaarder? Afwijking zit in 3 of 4.
3CAa: Links zwaarder? Afwijking zit in 4 of 6.
3CAb: Rechts zwaarder? Afwijking zit in 7 of 8.
3CBa: Links zwaarder? Afwijking zit in 3 of 4.
3CBb: Rechts zwaarder? Afwijking zit in 1 of 2.